Cody

25 juni 2015 - Cody, Wyoming, Verenigde Staten

Cody zondag 22 juni 2015

Campground Pondarosa  ( in het dorp)

Van ver horen wij indianengeluiden. Ien en Emile gaan op verkenning en brengen later verslag uit. Niet ver buiten de camping is een festivalterrein. In prachtige kostuums gestoken indianen, zingen en dansen. Ik zie de foto’s. Het is een mengeling van traditie en volksvermaak. 

Wij staan op de camping tegenover een reus van een populier?. Een boom met een kruin van ca 60 meter doorsnee. Aangename schaduw dus. Het valt ons op dat de bomen er zo gezond uitzien. In de Rocky Mountains waren heel veel naaldbomen opgevreten door een insect. Op de camping Criple Creek waren zelfs alle bomen gerooid vanwege deze tor.

Vele veel hectaren naaldbomen in Yellowstone Park zijn met de hevige brand in 1986 afgebrand. Wij zien heel veel kale stammen, die in de loop van de tijd ontworteld zijn en overal op de hellingen liggen.  Met dit hout wordt kennelijk niks gedaan. 

De nieuwe bomen zijn inmiddels 30 jaar oud. Zo’n 8 meter hoog en heel mooi en gezond. Maar wij rijden ook door gebieden waar de onderbegroeiing nog geen 2 meter hoog is. Hier kijk je dan ook door een woud van hoge kale stammen, die o.a. door de weersinvloeden verkelurd zijn en de meest grillige patronen laten zien. Het palet varieert van zilvergrijs tot beige en pikzwart. De natuur is nooit lelijk. Op een picnicplaats is een gedenkmuur gemaakt als hommage aan de brandweerlieden die hier omgekomen zijn. Eerbetoon daar zijn de Amerikanen goed in. 

Over nog eens 30 jaren is deze brand vergeten en zijn de door brand aangetaste gebieden totaal vernieuwd. Op de lange termijn gezien is het afbranden dus geen ramp.

De bossen met espenbomen ( een soort berk)  zijn geliefd bij antilopen en herten. Er zitten lekkere sappige blaadjes aan. De stammen hebben iets merkwaardigs. Zij hebben ogen.

En die ogen kijken je aan vanuit het bos. Soms knipoogt er eentje naar mij. Zoals vanmiddag.

Wij zijn na Buffalo 15 mijlen naar het westen gereden en staan nu op camping “ Half Fork”…….met slechts negen plekken in het bos aan de Clear River. Dit is waar ik al dagen naar verlangde. Een plek aan de beek in het bos.   Eerst nog even in de schaduw en dan lekker eten, glaasje wijn en een mooi vuur. Misschien ontbreekt alleen de gitaar.  Wij spreken een mevrouw die hier bivakkeert in haar uppie in een piepklein tentje, zij registeert in dit gebied vogels. ’s Morgens om 3.30u begint zij daar mee. Zij laat ons afbeeldingen zien van een aantal vogels en maakt er de juiste vogel geluiden bij. ( Ien en ik griezelen bij de gedachten dat wij in berenland ook in zo’n tentje zouden moeten slapen).

Maandag. 23 juni. In Buffalo nemen wij de tijd om een stukje van de oude stad te bekijken. Hotel Occidental is een must. Nog steeds als hotel in gebruik. Maar ook een kompleet museum in stijl. Je kunt er zo een film opnemen die in de jaren “20 speelt. 

Verder naar het oosten. ca 120 mijlen over de Interstate 90 naar Moorcroft. Ik rij een tijdje. Heel brede rustige weg. Overzichtelijk. Dus op cruise-control met een vaartje van 55 mile. Het lijkt niet zo hard, maar het schiet lekker op. Links en rechts, voor en achter uitgesterkte velden in vele mooie pasteltinten. Aquarellisten kunnen hier hun hart ophalen, of worden helemaal crazy. Grote kuddes gitzwarte koeien, hebben hier alle ruimte.

Na Moorcroft wordt het land als het ware een beetje kleinschaliger. Een beetje Frans. Weitjes, loofbomen, kleine rotsformaties zo rood als het zuid franse Roussillon. De kronkelende “Belle Fourche rivier.” ( veel franse namen hier) Hier in deze oase ligt onze camping. Vanaf mijn picnictafel heb ik uitzicht op Devils Tower. Hier zijn wij voor gekomen. Op een heuvel staat een granieten berg die 300 meter uit het niets als een enorme boomstam oprijst. 

Een plek waar Indianen ( sorry, Native Americans)   nog steeds hun rituelen willen houden. Maar dit gebiedje is National Monument. Dus hebben de oorspronkelijke bewoners hier niet veel meer over te zeggen. Henk en ik hebben in drie uur door het veld een royale boog om de berg gewandeld.

Tussen de berg en de camping ligt een veld van zeker 20 voetbalvelden en dit heet “Prairie Dog Town”. Prairiehondjes maken een blaffend hoog geluid. Zij maken holen met ingangen als konijnenholen en bewonen de holen met velen. Tientallen zo niet honderden van deze beestjes zitten op de rand van hun hol of springen in de lage begroeiing rond. Er is altijd iemand die de “wachtdienst” heeft, en die blaft, hoog en schril. Ben je dit punt voorbij dan neemt de volgende wachter het signaal over. Overal schieten de beestjes hun hol in. Je mag ze niet aanraken, ze bijten gemeen en kunnen ook ziektes overbrengen. Buiten deze enorme burcht zie je er niet eentje. Hier op onze wei speelt een eekhoorn, en met regelmaat zit een specht met een kalrode kop vlakbij op de boom te tikken.  

 

 

 

 

Foto’s

1 Reactie

  1. Eelko:
    26 juni 2015
    Jullie hebben gelijk vind ik, natuur is nooit lelijk!